Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Wat buigt gij u neder, o mijn ziel! en wat zijt gij onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem nog loven; Hij is de [29]menigvuldige Verlossing mijns aangezichts, en mijn God. 29. Hebr. verlossing. Boven vs.6, heeft hij gezegd dat zijn heil, zijne verlossing of behoudenis van Gods aangezicht kwam, of in zijn lieflijk aanschijn bestond; hier zegt hij nu dat God de behoudenis van zijn [van des profeten] aangezicht is; dat is, waarop hij ziet, of, die hem dagelijks voor ogen komt. Hij schijnt te willen zeggen dat hem God alzo steeds verlost en behoudt, dat het ogenschijnlijk is, dat hij het klaarlijk voor zijn ogen ziet, buiten dat zou hij telkens verloren zijn.
Bilderdijk, Gedichten, [],
Dankbaar echter voor de zoetheid,
Voor de wrangheên van mijn lot
Blijve ik tot mijn laatste adem, aan een steeds welgevallig God.
Ja, ik ken zijn hoogste goedheid
Zoo in voorspoed als in druk,
Tot mijn eeuwig zielsgeluk!
Vloeit dan, blijde halleltonen,
Klinkt ten hemel, vult de lucht!
Stijg, in dank ontvlammende adem, stijg met Serafijnenvlucht!
Juicht, gevallen Adams zonen,
God verzoenden! juicht, ja juicht,
Wien Hij zijn genâ betuigt!